dinsdag 22 november 2011

Gevecht

Tegen de achteringang de sporthal was een tentje opgesteld met een asbak er in. Een velletje papier aan de buitenkant maakte duidelijk waar deze ruime voor bedoeld was: dit was de VIP-ingang. Nerveuze mannen in trainingspakken trokken aan hun sigaretten. Op het affiche stonden de namen van de vechters en de titel van het evenement: Total Heroes. Ik deed mijn best niet op te vallen, maar dat was vergeefse moeite. Met mijn Albert Einstein kapsel en mijn Professor Zonnebloem motoriek was ik wel degelijk iemand anders dan de veelal kaalgeschoren, getatoeëerde en beringde mannen om me heen. De vrouwen waren allemaal blond met goud, de mannen kaal met zilver. Mijn fleurige kleding stak vrolijk af bij het zwart van de anderen.
'Ik heb er wel zin in,' zei Mads, die me mee had genomen. 'Je zult zien dat je het helemaal te gek vindt.'
De deur werd geopend. Wij vips drukten de sigaretten uit en gingen naar binnen. We werden verwelkomd door aardige mensen en harde sportschoolmuziek. We kregen koffie mee en een papieren armbandje om. Voor ons ontvouwde zich de ring. Die zag er precies zo uit als in de film: kleurig en ernstig. 'Ik voorspel je,' zei Mads, aan het eind van de avond sta je "Sla hem op z'n bek" te schreeuwen!' Ik wilde hem graag geloven, maar ik zag het mezelf nog niet doen.
We namen plaats aan een VIP-tafel. De catering had er lekkere hapjes neergezet. We keken uit op de jurytafel. Een klok met een bel, een serie bekers en een zendmicrofoon. Ik keek stiekem naar de toestromende menigte, de toestromende menigte keek stiekem naar mij.
'Leuk dat je er bent,' zei Sem Schilt, de wereldkampioen K-1 vechten, van wie heel wat leerlingen deze avond een gevecht zouden leveren. Hij stelde me voor aan zijn vrouw, zijn oom, zijn vrienden en vriendinnen. Tegen sommige sprak hij Spaans.
'En dit is Martin,' zei Sem. Martin gaf me een koude hand. 'Wat heb je een koude hand,' zei Sem. 'Je bent toch niet nerveus?'
'Nog niet,' zei Martin. 'Ik moet pas om een uur of tien.'
'Die jongen moet je in de gaten houden,' zei Sem. 'Dat is een hele goeie.'
De muziek werd zachter gezet. 'Hebben we er een beetje zin in vanavond?' zei de presentator, een man in smoking en lakschoenen.
'Ja hoor, schiet maar op,' zeiden sommigen. De presentator gaf de indruk dit soort respons wel gewend te zijn en kondigde de eerste vechters aan. Twee meisjes van een jaar of tien gingen elkaar als razenden te lijf. Schoppend en slaand. Aan weerskanten van de ring stonden hun trainers. 'Dat is goed. Dát is goed! Netjes! Ja!' De soepel bewegende scheidsrechter trok af en toe de meisjes uit elkaar, waarna ze elkaar weer als kwaaie katten te lijf gingen. Mijn sympathie ging uit naar het meisje met de paardenstaart. Waarom je sympathie voor de ene krijgt en niet voor de ander bleef me de hele avond een raadsel. Heel zachtjes moedigde ik het meisje met de paardenstaart aan. 'Sla haar op haar bek,' mompelde ik. Het hielp. Een regen van slagen en schoppen daalde neer op het ander meisje. Iedereen schreeuwde, brulde en genoot.
'We hebben een winnaar,' zei de presentator na afloop van de derde ronde. Onze favoriet won. Een gejuich steeg op uit de zaal. Een paar mensen zaten er stilletjes bij. 'dat zijn de ouder van het meisje dat heeft verloren,' zei Sem.
De catering kwam langs met een blad bier. Op de ring kondigde een mooie meid met mooie benen een volgende ronde aan. De VIP-tafel achter ons joelde. 'Yeee haaa Hoeoe'.
'Wat een leven he?' zei Sem voor de grap. 'Een lekker wijf, een pot bier en af en toe iemand op z'n bek zien slaan. Wat wil je nog meer.'
Ik was het volmaakt met hem eens.
Twee jongens betraden de ring. 'Nou moet je eens goed op die vrouw daar in het publiek letten,' zei Sem. 'Dat is de moeder van éen van die jongens.'
'Helpers uit de ring,' zei de presentator. 'Ping', deed de bel. En vanaf dat moment keek ik alleen nog maar naar de moeder. Handen voor haar gezicht, handen voor haar ogen, handen in haar haar, wegkijken en dan toch weer kijken, naar adem happen - ieder klap die haar zoon te verduren kreeg, voelde ze tien keer harder dan hij. Toen het gevecht was afgelopen en haar zoon won, was ze eerder gerustgesteld dan blij.
ik merkte bij mezelf dat ik geen sympathische pijn voelde bij de verliezers. De adrenaline stroomt en daardoor komen de klappen wel aan, maar ook weer niet zo heftig.
Veel gewonden waren er niet. Eén jongen kreeg een klap tegen zijn mond, die een beetje begon te bloeden. Ik zat naast een oudere man. Hij legde me het een en ander uit over het spel. 'Wat is uw beroep?' vroeg ik. 'Ik ben orthodontist,' zei hij. 'Ik heb die jongen onder handen gehad. Ik heb net twee jaar werk naar de gallemiezen zien gaan.'
We lachten.
Vele gevechten later schreeuwde ik, de figuur met het Albert Einstein-haar en de Professor Zonnebloem-motoriek, mee met de meute. Tussen mijn boekenkasten was ik even vergeten dat het gevecht een van de pijlers van het bestaan is en dat de ritualisering ervan, op zo'n sportevenement, daar uitdrukking aan geeft. Ofwel, inderdaad: pot bier, lekker wijf en iemand op z'n bek zien slaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten