maandag 31 oktober 2011

Het hoe

De titel van dit blog komt, realiseerde ik me, van Jan Brokken. In zijn boek De wil en de weg heeft hij het over de Ik als personage. Mooie term, want dat suggereert op een of andere manier iemand die iets doet. En 'Ik' ben het niet. 'Ik' denk alleen maar. 'De Ik' is Philip Marlowe en Sam Spade. Die denken niet zo veel, die vertellen je hooguit wat voor kleren ze aantrekken, wat ze zuipen, wat ze roken, wie ze een pak rammel geven en welke dame ze op de mond kussen en hoe. 'Ik' zit zichzelf te beklagen over liefdeloze moeders, het weer, liefdeloze echtgenotes en de naderende dood. Ik is saai, De ik is leuk. Nu heeft Jan Brokken een nieuw schrijfboek geschreven, waar de Ik weer in voorkomt. 'Het hoe' heet het. Ik las de ene helft in de trein, de andere helft thuis. In de trein kreeg ik een telefoontje, van mijn boekhouder. Over hoeveel BTW ik moest betalen. Om te voorkomen dat ik het vergat haalde ik mijn pen uit mijn binnenzak en schreef het bedrag in het boek. Naast me zat een leuk jong ding me verbijsterd aan te staren.' U schrijft toch niet in een boek?' 'Natuurlijk wel. Het is toch zeker mijn boek?' 'Nou ja.' 'En bovendien heb ik er over een paar jaar nog wat aan. Als ik dan het boek weer lees kan ik lekker raden waarom er ineens €824 staat.' Het meisje ging hoofdschuddend verder waar ze mee bezig was. Zaken aan de vergetelheid prijsgeven met haar iPhone. De ik liep trots de trein uit en floot een vrolijk liedje.  Het hoe is een mooi boek, waarvan je net zo veel zin krijgt in lezen als in schrijven.

dinsdag 25 oktober 2011

Asociaal

Buiten het dorp woonde een zogenaamde asociale familie. Mijn vriend Jurgen maakte daar deel van uit, dus ik kwam er vaak en graag. Je kon er anders op de bank zitten dan thuis, je kon bier pakken als je wilde, er was altijd chips. De vloerkleden waren versleten, evenals de stoffering van de stoelen en het rook er altijd een beetje zuur. De jongens en meiden en hun verkeringen buitelden vrijmoedig over elkaar en als je zomaar iemand zoende, desnoods je eigen verkering, dan keek daar niemand van op. Het was lekker en dus deed je dat. Ik kon er goed leren hoe de dingen moesten en konden en had het dus geweldig naar mijn zin.
Alleen voor de vader van Jurgen had ik een heilig respect. Het heette dat hij zijn zoons sloeg en dat hij  nare dingen deed met zijn dochters. Dat kon best waar zijn. Zijn kinderen en de rest van de eeuwige visite ging hem altijd een beetje uit de weg. De vader van Jurgen was een vrij kleine, zwijgzame man, die laat in de middag thuiskwam op zijn brommer, traag zijn thee dronk en altijd zijn alpinopet ophield, ook in bed waarschijnlijk. Op een zo'n late middag riep de vader van Jurgen me bij zich.
'Kom eens hier.'
Ik vond dat ik het niet kon maken geen gehoor te geven aan zijn uitnodiging, ik was tenslotte bezoek en bezoek hoorde zich netjes te gedragen.
'Jij bent nogal van het dichterlijke type he?' zei hij en hij kneep daarbij gemeen zijn  kleine oogjes samen.
Ik knikte.
'Dan zal ik je eens iets laten zien.' Ik knikte en durfde nauwelijks te ademen. Nu was het vast mijn beurt.
Hij trok de tafella open en haalde er een versleten kartonnen map uit tevoorschijn. Hij opende de map en ik zag iets dat me hogelijk verbaasde. Tientallen vellen mooi, licht vergeeld en glanzend papier, waar in een geweldig mooi schoonschrift, met dikke en dunne lijnen en regelmatige, aan elkaar geschreven schuine letters lange zinnen stonden geschreven.
'Luister,' zei de vader van Jurgen. 'Ik zal je voorlezen.'
(En daarna gaat hij me slaan, dacht ik, maar ik liet niet merken dat ik dat dacht)
Zijn stem was meestal raspend en zijn woorden kortaf, maar nu vloeide zijn stem als een beekje en zijn hand bewoog sierlijk op de cadans. 'De avond heeft de ontroerde golven zacht in sluimering gekust,' zei hij zangerig. ''t Windje doet geen rietpluim wieglen, plompenblad noch roos weerspieglen zich in 't meer, dat zwijgt en rust...' waarna de dichter, ondanks dat er geen wind is, toch een rimpeling in het water ontdekt en dat dan weer vergelijkt met zijn eigen ziel, waar soms ook zomaar een rimpeling ontstaat. 'Dit moest ik overschrijven uit een oud boek, telkens als ik strafwerk had,' zei de vader van Jurgen. 'Maar ik heb het nooit een straf gevonden. Ik vind het mooi. Kijk... "De lente komt van ver, ik hoor hem komen. En de bomen horen, de hoge trilbomen en de hoge luchten, de hemelluchten, de tintellichtluchten, de blauw- en witluchten, trilluchten..." - ik wilde het zo mooi mogelijk overschrijven, dan had ik er voor de rest van mijn leven wat aan.'
Ik knikte. Ik had zelf iets van Nescio proberen te lezen en volgens mij was dat het enige dat deugde. Dit kon niet goed zijn, vooral niet als het uit de mond kwam van een asociale man. Wat wist die er nu van? Hij bladerde door de andere vellen heen, af en toe een zin reciterend.
Ondertussen was de zon inderdaad onder de horizon van wuivend koren gekropen. We keken naar buiten naar de rode gloed. Ik rookte een shagje.
'Ach ja,' zei de vader van Jurgen tenslotte. Hij stond op en liep met een zucht de keuken uit. Misschien om een dochter uit te zoeken om enge dingen mee te doen. Maar misschien ook niet, dacht ik.
Zes jaar later kreeg Jurgen het in zijn hoofd zijn auto expres tegen een boom aan te rijden.

donderdag 20 oktober 2011

God

Enkele dagen geleden zat ik naast God. Een aardige, ontzagwekkende kerel. Vrij nuchter ook, niet iemand die van artistieke poespas houdt, een man die pas wat zegt als er iets te zeggen valt. Hij is twee meter vijftien groot, hij moet bukken als hij door een deur moet en als hij een hand geeft zul je merken dat die vriendelijk aanvoelt. God is ongeveer 36 jaar, is wereldkampioen K-1 vechten en hij heet Semmy Schilt.  De reden dat ik hem God noemt is dat hij het is - in Japan. Als hij daar uit het vliegtuig stapt is het alsof de grond van het ene op het andere moment een meter zakt. De gehele bewonderende massa gaat ogenblikkelijk voor hem op de knieën. Thuis,  als hij door -laten we zegen- de Herestraat loopt, trekt hij -behalve vanwege zijn lengte en breedte- nauwelijks bekijks. Zijn sport wordt hier slechts door een kleine club mensen op waarde geschat. Het is een vechtsport waarbij je mag boksen, schoppen en knietjes geven. Als je iemand knockout slaat heb je gewonnen. Je krijgt 3 keer 3 minuten om dat voor elkaar te krijgen. Tenzij je zelf knockout wordt geslagen. Als je tegen hem zegt  'Je moet wel gek zijn om je in zo'n ring bewusteloos te laten slaan,' zegt hij: 'Vertel me eens een wat minder stompzinnig cliché'. Nederlanders doen het erg goed in deze sport, terwijl het in Japan het meest populair is. Als je in Tokyo wereldkampioen wordt heb je meteen vier ton binnen. Mijn vriend, de acteur Mads heeft les bij hem. 'Wij kunstenaars krijgen de klappen,' is zijn redenering. 'Het is tijd om terug te vechten.' 'Goed,' heeft Sem gezegd. 'Dan leer je mij toneelspelen, want ooit moet ik ook uitkijken naar een ander beroep.'

vrijdag 14 oktober 2011

Wij

Wij heeft een karakterverandering ondergaan. Ik herinner me van de jaren '80 de briljante showmaster Hennie Huisman, die met zijn Soundmixshow hoge kijkcijfers haalde door, wat men toen noemde, het creëren van een Wij-gevoel. Die Wij was een aardig, sociaal persoon, altijd bereid tot gezelligheid, samenzang en voor elkaar klaarstaan. Met een lied als 'Met zijn allen' wist de Hennie Huisman dat gevoel te bestendigen. Vóór Hennie Huisman was Wij een hippie, die leefde in Hotel California, gezellig jointjes rookte en de oude, corrupte en egoïstische wereld de rug toekeerde. Ach ja, Wij was nog jong. Maar nu. Vanaf eind jaren '90 wordt Wij met z'n allen te dik. En rookt Wij met z'n allen te veel. Help, wat is er aan de hand. Onze overheid blijft Wij maar waarschuwen dat het allemaal misgaat met Wij als hij zo doorgaat. De overheid helpt nog een handje door op sigarettenpakjes te zetten dat dat roken levensgevaarlijk is maar dat haalt niets meer uit helaas. Wij doet de laatste tijd alleen nog maar verkeerde dingen. Gisteren verscheen er zelfs een rapport waarin staat dat wij te kort werkt, te lang op de fiets zit, te lang met de kinderen bezig is - Wij is verdorie bezig de hele economie om zeep te helpen met zijn luie gedrag! Ik weet niet wie die Wij is, ik ben hem in ieder geval niet en ik zie hem ook nergens in mijn omgeving, maar als ik hem tref zal ik eens een hartig woordje met hem spreken.

Functioneringsgesprek

Den Haag, juli 2011

- Piet Hein, kun je even komen?
- Zeker.
- Ik zit met die corruptiegevallen op Curacao, ik zit met bewijslast tegen die Holleeder, ik zit met al die eindeloze dossiers die maar dooretteren. Zo lijkt het alsof ons kabinet geen deuk in een pakje boter kan slaan.
- Ik weet het.
- Dingen die onder jouw ministerie vallen.
- Laten we er geen doekjes om winden. Jij mag me niet.
- Nou...
- Jij mag me niet en ik mag jou niet. Ik heb mijn best gedaan mijn volledige medewerking aan dit kabinet te geven, ik heb naar mijn beste vermogen mij van mijn ernstige plicht gekweten. Maar om eerlijk te zijn, na een jaar voel ik me hoogst ongemakkelijk. Reeds in het vorige kabinet deed ik niets anders  dan het toedekken van blunders, ten gevolge van allerlei politieke benoemingen. Die blunders blijven maar gebeuren. Vind ik niet erg, ben ik ook voor, maar ik denk dat niet nog eens een gehele regeringsperiode volhoud. Misschien wel als we elkaar zouden mogen. Maar het feit blijft: Jij mag mij niet en ik mag jou niet.
- Wat wil je?
- Dat weet je. Ik wil eindelijk wel weer eens gewoon jurist zijn.
- Maar die functie is... De oppositie zal zeggen...
- Ik weet wat ze gaan zeggen.
- De procedure die we moeten volgen...
- Ik weet welke procedure we moeten volgen.
- Ik weet niet... Ik weet niet of ik de Kamer zo ver krijg om...
- Ik weet zeker dat het je zal lukken. Het liefst volgen een staatsrechtelijk zo verantwoord en zo saai mogelijke procedure, het liefst op een wijze waar de pers zo weinig mogelijk aan heeft. Nu ja, ik zou zeggen, je bent vindingrijk genoeg.
- Je hebt gelijk. Ik mag je niet.
- Dat weet ik. Prettige vakantie.

donderdag 13 oktober 2011

Pulp

Georges Simenon is een voorbeeldige schrijver. Ik lees éen van zijn kleine romans, De trein. De stijl van het boek past in de naoorlogse traditie, die je ook ziet bij mensen als Heinrich Böll en Graham Greene: tragisch en macho.  Het werk van Greene had altijd op z'n minst een kern van spionageverhalen, Böll schreef Heimkehrromans, bij Simenon ligt altijd het pornografische verhaal op de loer. In De trein is de scène een veewagon, waar in de nacht een grote groep mannen en vrouwen liggen te neuken en vreemd te gaan. Het verhaal houdt verband met de oorlog. De Duitsers komen Frankrijk binnen, een heel dorp besluit de oorlog te ontvluchten, laat alles achter en springt op de trein. Tijdens de rit angst en onzekerheid, mitrailleurbeschietingen, dorst, honger, pies en poep. De hoofdpersoon, het personage door wie het verhaal wordt verteld,  is een gelukkig getrouwde man met één, klein, kind. Een brave kerel, die niet verder kijkt dan zijn neus lang is. Letterlijk niet; zonder bril ziet hij niets. Zijn vrouw en kind komen in een andere wagon terecht en hun wegen scheiden. Onderweg raakt hij gefascineerd door een donkerharige vrouw. Ziet en hoort met afschuw de vrijpartijen van de overige reizigers aan, maar hij gaat tenslotte ook zelf ook voor de bijl - met die mooie donkerharige vrouw. Tot zijn verbazing wordt hij er geweldig gelukkig van en moet hij alles wat hij van en over het leven dacht en begreep herzien.  Zie dus hoe een pornografisch verhaal de basis kan zijn voor een psychologische oorlogsroman. Wie wil schrijven moet ook weten wat voor pulp hem het meest bevalt. Simenon wist dat en daarom is hij een voorbeeldige schrijver.

woensdag 12 oktober 2011

Vertalen

Van de zomer heb ik een opera vertaald. Een kleine opera, maar toch.
'Vertaald?' vroegen mijn vrienden.  'Uit welke taal?'
'Oh gewoon,' zei ik zo achteloos mogelijk, 'uit het Italiaans.'
Heerlijk om die verbaasde/jaloerse gezichten te zien. 'Italiááns? Maar kun je dan...' Enzovoorts. Heerlijk!
Ik vond dat ik die bewondering na zo'n periode van bijna geen werk wel eens had verdiend.
Pas daarna zei ik: 'Maar er stond een Duitse vertaling onder, en er was een slechte Engelse vertaling.'
Waarop mijn vrienden gerustgesteld de oude Jan weer voor zich zagen.
Daarna vertelde ik dat het best lastig was om de juiste woorden onder de juiste noten te krijgen, dat het best lastig is de zinnen vloeiend en betekenisvol te krijgen, dat het een voortdurende strijd is tussen de invallen die je koestert en de mogelijkheden er iets mee te doen. Dat maakte dan weer minder indruk.
Hoe dan ook, ik ben best trots op het resultaat. De opera heet 'Il segreto di Suzanna', in mijn vertaling 'Suzanna's geheim'. Het wordt gespeeld door  het Residents Artist Programme van de Nederlandse Reisopera (in het schootsveld der bezuinigingen helaas), en gaat vrijdag 28 oktober in premiere in Concordia in Enschedé en speelt ook nog in Heerlen, Rotterdam en Almelo. Zie de website.

dinsdag 11 oktober 2011

Leeftijd

De naam van het theater in Gorredijk ben ik vergeten, maar de vreemdheid staat me haarscherp voor de geest. Het leek op een antieke stad. H.P. Lovecraft zou er wel raad mee hebben geweten.  Iemand moet ooit een zaaltje hebben gehad, daar was ooit een ander zaaltje tegenaan gebouwd, en daar tegenaan weer een ander zaaltje. Nu vond je zo langzamerhand door de zaaltjes de zaal niet meer. Het complex werd beheerd door Sietse en zijn vrouw Boukje. Sietse was een broos uitziende man van tachtig jaar, met spierwit, wijd uitstaand haar en een enorme rode neus. Boukje was een zachtaardige vrouw van in de vijftig met bolle wangen en ronde borsten. Ze leken erg gelukkig met elkaar, ze keken elkaar herhaaldelijk verliefd aan.
We wilden de toneellampen inhangen. De zaal waar we moesten optreden was enorm hoog en de toneelverlichting was helemaal aan het plafond bevestigd. Hoe je daar bij moest komen was ons een raadsel. Er was geen lichtbrug, geen 'genie' (een liftwagentje), er was niks. Zelfs onze gitarist, die als hobby bergen beklom, wist niet hoe je het ooit voor elkaar moest krijgen daar een lamp te verwisselen.
'O, dat komt wel goed, je,' zei Boukje met dat heerlijke ronde Friese accent van haar. 'Drink eerst maar lekker een kopje kofje bij mij in t café.'
'Maar we willen heus wel...' begon onze zanger.
'Nee nee,' zei Boukje. 'Ga maar lekker zitten je.'
We dronken onze koffie. Boukje sprak over haar kleinkinderen, over de vakantie in het Zwarte Woud, over de Rode Staraardappelen die ze vroeger verbouwden, en over Sietse, die van de zomer nog naar Limburg was gefietst. Geen woord over het theater.
'Maar hoe hangen jullie de lampen nu op?' wilde onze zanger weten.
'O,' zei Boukje, 'Dat doet Sietse. Kom maar kijken, hij is haast klaar.'
We liepen terug naar de zaal. De nieuwe lampen waren ingehangen. Midden in de zaal stond een zeven meter hoge ladder opgesteld. Verderop, hoog in de lucht, aan de trekstangen, hing Sietse. Hij trok zichzelf aan zijn armen omhoog, hing met één been aan de trekstang en manoeuvreerde lenig als een aap van de ene trekstang naar de ander. De witte kuif flitste zwierig door de ruimte. We hielden onze adem in.
'Is dat niet gevaarlijk?' vroegen we.
'Dat zijn we zo gewend,' zei Boukje. 'Het is altijd goed gegaan.' En ze fluisterde:  'Maar niks tegen de inspectie zeggen hoor.'
'Goeie,' riep Sietse vrolijk uit de hemelen.
'Ons Sietse wordt wel ouder hoor,' zei Boukje nog zachter. 'Er moet wel wat veranderen. We hebben het er over gehad. Onze kinderen denken er aan om wieltjes onder de ladder te zetten.' En nog zachter zei ze 'Maar weet je wat het is? Sietse wil daar nog niks van weten, zie? Hij is nog lang niet aan de Leeftijd toe...'

maandag 10 oktober 2011

Schrijfhulp

Ik heb nu zoveel schrijfhulpboeken in huis dat het een beetje belachelijk wordt. De meeste komen uit Amerika en ze verkondigen de wildste theorieën. Schrijfgoeroe zijn is big business geworden. Meestal zijn het mannen die zelf geen scenario of boek hebben kunnen schrijven en hebben ontdekt dat ze met veel mystificatie en poeha onzekere schrijvers aan zich hebben weten te binden, met prachtige termen als, ik noem er maar een paar, 'plotpoints', 'storyworlds', 'premisses', 'three act structures'. De overeenkomst tussen deze mannen is dat ze a) een nieuwe term introduceren, bijvoorbeeld  de meest belachelijke, 'de 22 bouwstenen en b) andere heren afkatten of zelfs voor gevaarlijk verklaren. Meneer 22 bouwstenen vindt bijvoorbeeld meneer 3 -acte structuur le-vens-ge-vaarlijk! Het lijkt een beetje op hoe minder briljante professoren elkaar dwars proberen te zitten door vals te spelen,  door kwaad te spreken en door te snoeven.  De Nederlander Paul Ruven heeft boeken geschreven met titels als 'Rijk worden door 1 zin', waarin wordt beweerd dat je door een verhaalidee te 'pitchen' in Hollywood geheid binnen kon lopen. Dat is tot nu toe niemand gelukt. Kantoormensen van agenten aldaar vroegen zich af waar ze toch die onzinnige mailtjes en brieven uit Nederland aan te danken hadden. Ikzelf denk dat je geen verhalen hoeft te verzinnen. Ze zijn er gewoon. Ze zijn er altijd al geweest. Het is alleen de kunst ze goed op te schrijven. En dat is verduveld moeilijk. En als je dat eenmaal kunt wil dat nog lang niet zeggen dat je er rijk en beroemd mee wordt.

zondag 9 oktober 2011

Huid

Ik kijk naar mijn hals. In het midden ervan is een rimpelig stuk vel dat ik nog niet eerder had gezien. Ik trek eraan. Het komt futloos naar voren. Ik laat los. Het stukje huid veert niet terug, het blijft staan. Mijn vader had vroeger ook zo'n hals. Ik vroeg me toen af: hoe zou hij dat scheren? Nu weet ik het: je trekt het blijkbaar strak en hup gaat het met het scheermesje. Het proces gaat onmerkbaar langzaam, maar gaandeweg ben ik steeds gekkere gezichten gaan trekken voor de spiegel om mijn huid scheerbaar te houden. Mijn neus gaat de lucht in, ik rol met mijn ogen (het is niet de bedoeling naar het plafond te kijken, maar naar de spiegel) en mijn linkerhand die de huid extra strak moet houden zakt in de loop der jaren steeds verder af naar mijn borst. Verschrikt kijk ik naar mijn voorland, de mannen die nog ouder zijn dan ik, de mannen met de schildpaddenhalzen, de mannen met het herfstgebladerte onder de kin, de mannen, denk ik, met een huid als van een versleten kussen, waarvan de inhoud in de loop der jaren is verdwenen. Ik heb zo'n kussen op mijn bed liggen. Hij ligt heerlijk. Het is mijn kussen. Ik wil geen ander.

vrijdag 7 oktober 2011

Liefhebbers

Bijna bewonderenswaardiger dan de topsporters zijn de liefhebbers van sport. Liefhebber van iets zijn vind ik al heel wat, bijvoorbeeld liefhebbers van muziek, van vrouwen, van speelgoedautootjes, van mannen of van mooie spullen, maar de liefhebbers van sport steken er in hun toewijding er toch wel met kop en schouder bovenuit. O, als je maar één procent het leven zo kunt omarmen als een sportliefhebber hun sport. Want als een sportliefhebber één ding niet is, dan is dat cynisch. De volledige overgave van de sportliefhebber, de verzaligde en extatische high bij een overwinning van hun helden en de zwarte, diepe droefheid bij verlies, op een manier waarbij woorden tekortschieten, maakt dat de liefhebber een held van zichzelf is. Niemand staat dichter bij de Grote Emoties als de sportliefhebber. Schrijven over sport schiet tekort omdat het maar een zwak, intellectueel, aftreksel is van de fysieke, luidruchtige, dierlijke extase die bij het werkelijke beleven van het Sportmoment om de hoek komt kijken. Maar toch, ook dat is al heel wat. Wie over sport schrijft is beperkt. Literatuur vraagt tegenwoordig om een zekere afstand tot de materie, de toon kan gereserveerd zijn. Bij sport past maar één toon: die van de lof. De dithyrambe. Was ik maar sportliefhebber.

dinsdag 4 oktober 2011

Gedemoniseerd

Het tafelgesprek van gisteren ging over eten. Dat is niet zo verwonderlijk, want het onderwerp van gesprek lag voor ons, op ons bord. We hadden het over de morele connotaties van eten. Telkens gaat het bij eten meteen over hoe ongezond het is en waar je kanker van krijgt. De naam Mac Donalds valt in een eetgesprek even vaak als de naam van Wilders in een gesprek over politiek. Op de een of andere manier wordt dat wat je met veel zorg hebt bereid, en wat mooi gerangschikt op je bord ligt, steeds verdachter. Als de overheid campagnes voert tegen obesitas, gaan de campagnes in de stijl van 'We eten met z'n allen te veel. We moeten met z'n allen minder eten.' Iedereen wordt aangesproken, zelfs de mensen die alleen maar vogelvoer eten. Eten is verkeerd. Tout court. Misschien is het een onbedoeld  effect, maar door die voortdurende negatieve connotaties wordt iets wat je gewoon nodig hebt om te overleven keihard gedemoniseerd. Het effect is contraproductief. Mensen doen hun best om het goed te doen en aanvaarden grauwheid en smakeloosheid als norm. Geen wonder dat de ketenhamburger en het porno-ijs als uiting van pure vrijheid wordt gevoeld.  'Fok it,' zeiden we en lieten ons het toetje (koffie met een prachtige sinaasappel) goed smaken.

Huis

In De Pers, het krantje dat af en toe in de trein ligt, las ik een lang artikel over onze vooruitzichten als de financiele crisis ook ons treft. Die zijn niet best. Onze huizen worden goedkoper dan dat we aan hypotheek betalen. De hypotheken kunnen we overigens niet meer betalen omdat we onze  banen kwijtraken. We zullen onze huizen moeten verkopen om onze schulden te kunnen betalen, want de banken willen wel hun centen blijven zien. We eindigen in de goot. We hebben alleen nog maar schulden. Heel erg allemaal. 'Ik heb het ook gelezen,' zei mijn vrouw. 'Ze willen dat we onze huizen zo snel mogelijk verkopen. En wie willen dat? De banken. En waarom willen die dat? Gewoon om geld te verdienen. Het is paniek zaaien om een beetje winst.' Pas toen viel me op hoe geraffineerd het artikel was geschreven. Ik las ook in de trein een boekje van Simenon, dat toevallig 'De trein' heet. Mensen vluchten uit hun huis, als de Duitsers komen. Ze laten kippen en katten achter, zetten de konijnenhokken open, doen de deuren niet op slot en stappen met een minimum aan bagage in een trein naar het Zuiden. Ik keek naar ons huis. De zon ging onder. De kastanje in de tuin verliest nu snel zijn blaadjes. Ik luisterde naar het droge geritsel. Alles ziet er nog goed uit. Mij krijgen ze niet bang.