Misdaadverhalen schrijven
naar Christina Gregoriou met behulp van ChatGPT
Plot en Vertelling
Een ‘plot’ is de reeks gebeurtenissen in chronologische volgorde die een verhaal vormen. Een ‘vertelling’ verwijst naar de volgorde van die gebeurtenissen, die vaak anders is. In eenvoudige verhalen, zoals in kinderboeken, komen plot en vertelling vaak overeen. Maar in misdaadverhalen wijkt de volgorde van de vertelling meestal af van de plot, wat zorgt voor spanning en verrassing. Dit is een belangrijk kenmerk van het genre, omdat het plezier van misdaadverhalen vaak ligt in het niet meteen weten wat er is gebeurd. Als alles in chronologische volgorde zou worden verteld, zou er geen verrassing meer zijn.
Een kort verhaal met drie personages kan dit illustreren. De gebeurtenissen worden hieronder in chronologische volgorde weergegeven.
- In 1998 trouwt Walter met Jessica.
- In juni 2001 begint Jessica een affaire met Walters vriend, Ben.
- Eind 2001 raakt Jessica zwanger.
- In 2002 bevalt Jessica van een zoon.
- Op 4 maart 2004 (20:50 uur) bekent Ben de affaire en zegt dat de jongen van hem is.
- Op 4 maart 2004 (21:00 uur) vechten de mannen, en Ben verwondt Walter dodelijk.
- Op 5 maart 2004 sterft Walter aan zijn verwondingen.
- Op 6 maart 2004 meldt Jessica Walter als vermist.
- Op 7 maart 2004 vindt de politie Walters lichaam.
- Op 8 maart 2004 start de politie een onderzoek naar Walters moord.
Als het verhaal zo wordt verteld, is het voorspelbaar en mist het spanning. Maar door bijvoorbeeld de affaire (gebeurtenis 2) en het dodelijke gevecht (gebeurtenis 6) pas aan het einde te onthullen, wordt het verhaal spannender en blijft het een raadsel wie de dader is. Door de volgorde van de vertelling te veranderen, kunnen er onverwachte wendingen in het verhaal ontstaan en worden aanwijzingen pas later duidelijk.
Frames
Er zijn twee soorten informatie die lezers oppikken in verhalen: 'episodische' informatie en 'niet-episodische' informatie. Voor misdaadverhalen is'episodisch' informatie die direct belangrijk is voor de verhaallijn, en 'niet-episodisch' is informatie die dat niet is, zelfs als het elders in het verhaal waar is.
Het succes van misdaadverhalen ligt vaak in het verwarren van deze twee soorten informatie. Soms lijkt bepaalde achtergrondinformatie, zoals het hebben van kinderen, niet meteen relevant voor het oplossen van een misdaad en wordt het als niet-episodisch gezien. 'Red herrings' (afleidingen) zorgen ervoor dat lezers onbelangrijke informatie als belangrijk zien. Omgekeerd kan belangrijke informatie ook als onbelangrijk worden gepresenteerd, waardoor lezers pas later beseffen dat dit eigenlijk een cruciale aanwijzing was.
Bijvoorbeeld, door in een verhaal de affaire van Jessica met Ben (gebeurtenis 2) en het dodelijke gevecht tussen Ben en Walter (gebeurtenis 6) pas aan het einde te onthullen, wordt de lezer gedwongen om zijn oorspronkelijke idee over Walters kind te herzien. Dit toont aan dat de informatie over Jessica's kind eigenlijk belangrijk (episodisch) was voor de misdaad.
'Frame repair' is het moment waarop de lezers beseffen dat ze de tekst aanvankelijk verkeerd hebben begrepen. Ze moeten dan hun eerdere interpretatie aanpassen en de tekst opnieuw overdenken, dit keer met de juiste informatie in gedachten. In misdaadverhalen leidt dit soort herschikkingen van informatie tot verrassende wendingen en een dieper begrip van het verhaal.
Vertelling en Perspectief
Een schrijver kan ervoor kiezen om het verhaal in de eerste persoon te vertellen, waarbij een personage zijn eigen verhaal vertelt, of in de derde persoon, waarbij de verteller buiten het verhaal staat.
Bij vertelling in de derde persoon kan het verhaal intern of extern worden verteld. Bij interne vertelling zien we de gebeurtenissen door de ogen van een personage, terwijl bij externe vertelling de gebeurtenissen zonder toegang tot de gedachten van personages worden beschreven. Interne vertelling geeft lezers toegang tot de gevoelens en gedachten van een personage, wat helpt om sympathie voor hen te voelen.
Zou Bens versie van het verhaal anders zijn dan die van Jessica? Als het verhaal bijvoorbeeld vanuit zijn perspectief wordt verteld, zou dit hem in een ander licht kunnen plaatsen en misschien meer sympathie voor hem opwekken.
Mogelijke Werelden
Mogelijke werelden verwijzen naar denkbare situaties, waarbij de echte wereld waarin de lezer zich bevindt slechts één van de vele mogelijke werelden is. Fictieve werelden bestaan enkel binnen het universum van het verhaal.
In verhalen zijn mogelijke werelden dat wat er in het verhaal gebeurt, maar ook verschillende versies van deze wereld zoals die worden geïnterpreteerd door de personages. De werkelijke wereld van de tekst kan wel of niet overeenkomen met wat personages denken dat waar is, wat ze speculeren, hopen, plannen of wensen.
Een voorbeeld is te vinden in Hawkins’ roman The Girl on the Train, waarin Rachel een stapel kleding langs het spoor ziet en begint te speculeren over waar die vandaan komt. Volgens de theorie van mogelijke werelden creëert ze hiermee verschillende mogelijke scenario’s. Om een plot te starten, is een conflict tussen deze werelden nodig, zoals bijvoorbeeld wanneer een personage iets anders wil dan wat er werkelijk gebeurt.
"Er ligt een stapel kleding langs het spoor. Lichtblauw doek – misschien een shirt – verward met iets vuilwits. Het is waarschijnlijk afval, onderdeel van een lading die in het rommelige kleine bosje omhoog langs de oever is gedumpt. Het kan zijn achtergelaten door de ingenieurs die vaak aan dit deel van het spoor werken. Of het kan iets anders zijn. Mijn moeder vertelde me vroeger dat ik een te rijke verbeelding had; Tom zei dat ook. Ik kan er niets aan doen, ik zie deze weggegooide lapjes, een vies T-shirt of een eenzame schoen, en ik denk alleen maar aan de andere schoen, en de voeten die erin pasten."
In The Girl on the Train blijven sommige vragen van Rachel onopgelost, wat spanning creëert.
Een ander voorbeeld is de opening van Bill Robertson's crime flash fiction “Tomorrow has been cancelled” , waarin twee mannen op het punt staan een gewelddadige confrontatie aan te gaan vanwege hun vermoedelijk illegale activiteiten. Ik heb de zinnen genummerd voor het gemak van verwijzing:
- De regen kletterde neer en bedekte de straten met woedende stromen.
- Nicolson voelde het koude water door zijn sokken sijpelen terwijl hij probeerde sneller te lopen.
- Hij zag Jarrett net voor zich.
- De man liep voorovergebogen, de kraag omhoog tegen de stortbui, niet bewust van het feit dat hij werd gevolgd.
- Nicolson versnelde zijn pas om dichterbij te komen en reikte in zijn jas om zijn pistool tevoorschijn te halen.
Conflicten kunnen ontstaan tussen de wereld van het verhaal en de wensen of kennis van een personage. Zonder zulke conflicten zou er geen actie of plot zijn. In misdaadverhalen zien we vaak dat de kennis van een personage niet overeenkomt met wat er 'werkelijk' gebeurt. Dit conflict drijft het verhaal voort totdat het wordt opgelost.
Taal en Spanning
In tegenstelling tot anaforische verwijzingen, die terugverwijzen naar iets dat eerder in de tekst is genoemd, maken kataforische verwijzingen de lezer nieuwsgierig. Dit creëert spanning, omdat vooruitwijzingen de verwachtingen van de lezer sturen.
Laten we terugkeren naar de openingszin van het korte verhaal en de zinnen in een andere volgorde plaatsen:
- De regen viel in felle stromen neer op de straten.
- De man liep gebogen, met zijn kraag omhoog tegen de stortregen, niet wetende dat hij gevolgd werd.
- Nicolson versnelde zijn pas om dichterbij te komen en greep in zijn jas om zijn pistool tevoorschijn te halen.
- Nicolson voelde het koude water door zijn sokken sijpelen terwijl hij probeerde sneller te lopen.
- Hij zag Jarrett vlak voor zich.
Vergeleken met de originele versie, die de identiteit van Jarrett in de derde zin onthult, creëert deze nieuwe volgorde spanning over wie Nicolson volgt. Jarrett’s naam wordt pas aan het einde onthuld. In deze volgorde zijn ‘de man’ en ‘hij’ kataforisch: ze roepen de vraag op (Wie wordt er gevolgd?), waarvan het antwoord later komt.
Grammaticale structuren kunnen ook veel zeggen over de macht en relaties tussen personages. Actieve zinnen (zoals ‘X stak Y neer’) kunnen bijvoorbeeld worden omgezet in passieve structuren ( ‘Y werd neergestoken door X’), waarbij de dader wordt weggelaten, of zelfs in zinnen zonder onderwerp (‘Y stierf’). Deze veranderingen kunnen informatie verbergen of de aandacht van de lezer sturen.
In het herordenen van de zinnen hierboven, wordt ‘de man’ kataforisch gebruikt om de lezer in spanning te houden over wie ‘de man’ is. Ook de passieve zin ‘hij werd gevolgd’ verbergt wie, en zelfs hoeveel mensen, de man volgen. Dit wordt pas later duidelijk gemaakt wanneer Nicolson wordt geïntroduceerd.
De regen in de tekst draagt ook bij aan de spanning. De regen bemoeilijkt het zicht van beide mannen en verhoogt de dramatiek. Daarnaast roept de regen metaforische beelden op, zoals Nicolsons woede en dreigende geweld. Het gebruik van taal en grammatica helpt niet alleen bij het creëren van spanning, maar biedt studenten ook inzicht in hoe zulke spannende effecten worden bereikt in misdaadfictie.
Reacties
Een reactie posten