zaterdag 28 juli 2012

Drank


Dit wordt het tweede weekend zonder alcohol. Ik dronk de afgelopen jaren alleen in het weekend en nu sla ik dus zelfs het weekend over, waardoor de flessen drank op het keukenkastje me zo langzamerhand verwijtend aan beginnen te kijken. 
De Calvados zegt ‘Wacht maar, vroeg of laat meld je je wel, Veldmannetje.’ 
De fles oude Rutte staat achteraan te monkelen. ‘Wat denkt hij dat hij er mee opschiet. Denkt hij dat hij gelukkiger wordt door niet te zuipen?’
‘Dat denkt -ie inderdaad,’ zegt de Courvoisier. ‘Maar nou moet hij andere hobby’s zoeken. En die heeft hij niet.’
‘Ja, Sudoku’s oplossen,’ zegt de goedkope whisky.
Alle flessen giechelen.
De cognac (VSOP) weet nog een nieuwtje. ‘Twee dagen geleden hoorde ik hem zeggen dat hij er niet veel aan vond. Het leven en zo.’
‘Kunstenaarspathetiek,’ zegt de Calva. ‘Writersblockverschijnselen.’
‘Over twee weken is het over.’ zegt de Oude Rutte. Die kan het weten, want die staat zich voor op de meeste ervaring. 'Dan haalt hij de schade dubbel en dwars in.'
Ik trek me niets aan van wat de flessen zeggen. Ik schilder het houtwerk van mijn huis, loop hard, bezoek de sportschool, ik doe mijn best. 
Ik doe mijn best.

(Plaatje: Boomerang)

dinsdag 24 juli 2012

Reis



Ik maak nooit lange reizen. Ik zie het nut er niet van in en dus vind ik het zonde van het geld. (Als ik dat had). Toch zou ik het nut er wel degelijk graag van inzien, maar zodra ik dan vakantiefoto’s bekijk met wéér die zelfgenoegzame grijnsgezichten voor wéér een exotisch landschap  ben ik er meteen helemaal klaar mee.
Thuisblijven is goedkoper, ik heb hier mijn boeken en er stroomt goed water uit de kraan.  
Laatst sprak ik een man, die me trots vertelde dat hij in Thailand en Venetie en Reykjavik en Peking en Guadaloupe is geweest. En waar al niet.  ‘Ik bekijk de hele wereldkaart en als er een plek is waar ik nog niet ben geweest, wil ik daar naar toe.’
‘Wat doe je dan in die oorden?’ vroeg ik.
‘Uitrusten,’ zei hij.
Dat vind ik stompzinnig. Thuis staat ook een bed.
‘Wanneer ben je met het reizen begonnnen?’ vroeg ik maar om het gesprek voort te zetten. Mijn vrouw liep verderop met de rest van het gezelschapje, met wie we een paar uurtjes optrokken.
‘Dat was toen mijn vriend nog leefde,’ zei hij. ‘We wilden samen alle landen van de wereld bezoeken. Toen hij overleed was ik van plan in mijn eentje het karwei af te maken. Ik had een goede baan, dus ik kon geld en tijd organiseren om zo’n twee keer per jaar een goede trip te maken.’
Hij keek erbij alsof hij vond dat hij alles goed voor elkaar had in het leven.
‘Ik ben er drie jaar tussenuit geweest,’ zei hij even later. ‘Ik heb een nieuw hart gekregen en het kostte veel tijd om te herstellen. Maar nu gaat het goed en ik ben blij dat ik weer kan. En omdat ik met ziekteverlof ben tot aan mijn pensioen kan ik nu drie keer per jaar!’
‘Maar zeg nou eens, wat vind je er nou zo geweldig aan?  Overtuig mij nou eens van het nut ervan. Je komt in vreemde streken, je ontmoet vreemde mensen. Práát je dan met die mensen?’
‘Nee, dat niet.’ zei hij.
‘Ga je die cultuur dan tot de bodem onderzoeken?’
‘Ik rust eigenlijk alleen maar uit.’
En na een poosje stilzwijgen zei hij ‘Reizen is vooral heel geweldig - omdat het héérlijk is.’