vrijdag 2 maart 2012

Lui

'Luiheid,' zei ik, 'is de grootste misdaad tegen de menselijke natuur.'
'Daar moet ik even over nadenken,' zei een van mijn gesprekspartners, Geert en Ingrid, twee mensen die in de wittebroodsweken van hun verkering zaten en alles mooi en goed vonden. We zaten in een café na een vergadering over het een en ander. Het was Ingrid, die het zei.
'Als we als soort lui waren geweest,' vervolgde ik, 'hadden we geen druiven geperst om wijn te maken, hadden we geen stenen gebakken om dit café te bouwen en hadden we de ambitie niet gehad om te vergaderen, en dus elkaar tegen te komen en dus hier te zitten.'
'Dat is waar,' zei Ingrid, 'maar...'- Ik hoorde Ingrid graag spreken. Ze had zo'n leuk Zweeds accent, hoewel ze in vijf jaar tijd al behoorlijk Nederlands had geleerd.
'Als je lui bent, doe je ook geen kwaad,' zei Geert. Hij rekte zich behaaglijk uit.
'Dat is het nu juist. Misdaad  is minder erg dan luiheid.'
'Dat meen je niet.'
'Jawel. Ik zal een voorbeeld geven. Stel, ik sta met mijn fiets voor een verkeerslicht. Als het groen zou zijn en ik kan doorrijden, doe ik dat. Dat kost geen energie. Maar is het rood, en ik wil doorrijden, dan moet ik opletten, scherp zijn kijken of ik niet in botsing kan komen met het andere verkeer, ik moet mijn oren en ogen gebruiken, ik moet kracht en behendigheid gebruiken.  Waarmee train je het menselijk vermogen meer? Met braaf voor groen te staan of knalhard door rood te rijden?'
'Goed, misschien heb je in dit geval gelijk,' zei Geert. 'Maar je kunt van oorlog toch moeilijk beweren dat at goed is voor ons.'
'Zeker beweer ik dat wel!' riep ik uit. 'Een oorlog haalt alles naar boven wat mensen in zich hebben. De  misdadigheid, die je onmogelijk lui kunt noemen, maar ook de fysieke kracht, bijvoorbeeld dat van de slachtoffers, die ondanks een ten dode opgeschreven lichaam toch proberen te overleven.  De moed van de moeders om ondanks alles hun kinderen te redden. De mensen worden er uiteindelijk niet vrolijker van, maar dat hoeft ook niet. Je laat als soort zien wat je waard bent, en daar gaat het maar om.'
'Je bent een cynicus. Je praat alle slechtigheid goed'
'Nee, ik keur het niet goed en ik keur het niet af. Evenals goedheid. Voor beide is energie nodig. Helden en schurken, daar hebben we het over. Ghandi net zo goed als Hitler. Mandela net zo goed als Saddam. Maar de luie mensen, die vergeten we. En terecht. Want luiheid, dat voelen we allemaal onbewust, is de grootste wandaad tegen de menselijkheid.'
'Pfff.' Geert en Ingrid zaten verslagen achter hun glazen wijn. Ze keken dof voor zich uit en zochten een manier om een einde aan dit onderwerp van gesprek te maken.
'Wat ga je morgen doen,' vroeg Ingrid.
'Helemaal niets,' zei ik.