dinsdag 21 februari 2012

Monotoontje 1

Op de Pedagogische Academie van Appingedam hadden we een schoolkrant. 
Mijn vriend, die ik Kees zal noemen, was geen groot lezer en geen groot schrijver. Maar hij was brutaal, had een vlijmscherp gezicht, hij kon onverbiddelijk door je heen kijken en was de enige die zich in die tijd kon veroorloven als student met een hoed op school te verschijnen. Iets wat in die tijd ondenkbaar was zonder je belachelijk te maken. Het was een nette grijze hoed met een bruin lint. Voor de rest droeg hij gewoon een spijkerbroek en een vale bomberjack. Als hij in de klas zat, zette hij de hoed af en zette die naast hem op de tafel. Als hij de klas verliet zette hij die weer op. 
Kees wilde graag lid worden van de redactie van de schoolkrant, Monotoontje. De naam was afgeleid van de schoolclub, die de afkorting droeg van Meer Ontspanning Na Onderwijs. Monotoontje was een prima blad, dat zowel door docenten als studenten graag werd gelezen. De redactieleden bestond uit intelligente, scherpzinnige jongens en meiden. Ze gaven blijk van inzicht over wat er op de school gebeurde, konden de zaken goed duiden en verklaren en ze konden soms zelfs iets op een milde manier op de hak nemen. Af en toe mochten de redactieleden op etentjes van de docenten komen. Dat was altijd beschaafd gezellig.
De redactie zag Kees eerlijk gezegd niet zitten, maar kon hem statutair niet weigeren. Dus mocht hij meedoen aan de vergaderingen, mocht zelfs af en toe wat zeggen, waar dan even om werd gelachen, maar zijn artikelen werden nooit geplaatst. Er zaten te veel fouten in en ze werden ook een beetje nietszeggend gevonden.
Toen zijn schrijfsels voor de vijfde maal werden geweigerd kreeg hij er genoeg van. Vanaf dat moment kwam het werkelijke genie van Kees naar boven. In plaats van bij de pakken neer te zitten deed hij het volgende:
Hij verzamelde wat vrienden om zich heen, mensen die wel konden spellen, maar die ook goed waren in het slopen van bushokjes, wandelstokken onder de handen van bejaarden wegschoppen en het leeg laten lopen van docentenfietsbanden. Hij trakteerde ze op koffie, wisselde moppen met ze uit en sloeg ze veelvuldig op de schouders.  In die tijd zag je die hoed van hem in het midden van gemeen grijnzende jongens zitten. Serieuze studenten, waaronder de redactie van Monotoontje, keken er mild spottend naar. 'Sjors en de rebellenclub,' zeiden ze grinnikend. 
Maar daarmee deden ze Kees te kort, zoals ze later zouden ondervinden. Want daar zat geen onschuldige, naieve rebellenclub, daar zat niets meer of minder dan hun eigen ondergang.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten