dinsdag 11 oktober 2011

Leeftijd

De naam van het theater in Gorredijk ben ik vergeten, maar de vreemdheid staat me haarscherp voor de geest. Het leek op een antieke stad. H.P. Lovecraft zou er wel raad mee hebben geweten.  Iemand moet ooit een zaaltje hebben gehad, daar was ooit een ander zaaltje tegenaan gebouwd, en daar tegenaan weer een ander zaaltje. Nu vond je zo langzamerhand door de zaaltjes de zaal niet meer. Het complex werd beheerd door Sietse en zijn vrouw Boukje. Sietse was een broos uitziende man van tachtig jaar, met spierwit, wijd uitstaand haar en een enorme rode neus. Boukje was een zachtaardige vrouw van in de vijftig met bolle wangen en ronde borsten. Ze leken erg gelukkig met elkaar, ze keken elkaar herhaaldelijk verliefd aan.
We wilden de toneellampen inhangen. De zaal waar we moesten optreden was enorm hoog en de toneelverlichting was helemaal aan het plafond bevestigd. Hoe je daar bij moest komen was ons een raadsel. Er was geen lichtbrug, geen 'genie' (een liftwagentje), er was niks. Zelfs onze gitarist, die als hobby bergen beklom, wist niet hoe je het ooit voor elkaar moest krijgen daar een lamp te verwisselen.
'O, dat komt wel goed, je,' zei Boukje met dat heerlijke ronde Friese accent van haar. 'Drink eerst maar lekker een kopje kofje bij mij in t café.'
'Maar we willen heus wel...' begon onze zanger.
'Nee nee,' zei Boukje. 'Ga maar lekker zitten je.'
We dronken onze koffie. Boukje sprak over haar kleinkinderen, over de vakantie in het Zwarte Woud, over de Rode Staraardappelen die ze vroeger verbouwden, en over Sietse, die van de zomer nog naar Limburg was gefietst. Geen woord over het theater.
'Maar hoe hangen jullie de lampen nu op?' wilde onze zanger weten.
'O,' zei Boukje, 'Dat doet Sietse. Kom maar kijken, hij is haast klaar.'
We liepen terug naar de zaal. De nieuwe lampen waren ingehangen. Midden in de zaal stond een zeven meter hoge ladder opgesteld. Verderop, hoog in de lucht, aan de trekstangen, hing Sietse. Hij trok zichzelf aan zijn armen omhoog, hing met één been aan de trekstang en manoeuvreerde lenig als een aap van de ene trekstang naar de ander. De witte kuif flitste zwierig door de ruimte. We hielden onze adem in.
'Is dat niet gevaarlijk?' vroegen we.
'Dat zijn we zo gewend,' zei Boukje. 'Het is altijd goed gegaan.' En ze fluisterde:  'Maar niks tegen de inspectie zeggen hoor.'
'Goeie,' riep Sietse vrolijk uit de hemelen.
'Ons Sietse wordt wel ouder hoor,' zei Boukje nog zachter. 'Er moet wel wat veranderen. We hebben het er over gehad. Onze kinderen denken er aan om wieltjes onder de ladder te zetten.' En nog zachter zei ze 'Maar weet je wat het is? Sietse wil daar nog niks van weten, zie? Hij is nog lang niet aan de Leeftijd toe...'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten