Ronald Knox: 10 Geboden van Detective Fictie
Ronald Knox was een misdaadauteur in het begin van de 20e eeuw die lid was van de Detection Club, een genootschap dat bestond uit legendarische misdaadauteurs zoals Agatha Christie, Dorothy Sayers, G.K. Chesterton en E.C. Bentley. Onder zijn romans bevinden zich: The Viaduct Murder, Double Cross Purposes, Still Dead.
Knox was ook een katholieke priester, wat wellicht verklaart waarom hij verleid werd om een 10 Geboden voor detectivefictie te schrijven. Als je dergelijke verhalen schrijft, dien je deze wetten te gehoorzamen:*
- De crimineel moet iemand zijn die in het begin van het verhaal wordt genoemd, maar mag niet iemand zijn wiens gedachten de lezer heeft kunnen volgen.
- Alle bovennatuurlijke of paranormale middelen zijn vanzelfsprekend uitgesloten.
- Er mag niet meer dan één geheime kamer of gang voorkomen.
- Er mogen geen tot dusver onbekende vergiften worden gebruikt, noch enig apparaat dat aan het einde een lange wetenschappelijke uitleg nodig heeft.
- Er mag geen Chinees in het verhaal voorkomen.
- Geen enkel ongeluk mag de detective helpen, noch mag hij een onverklaarbare intuïtie hebben die juist blijkt te zijn.
- De detective mag zelf niet de misdaad begaan.
- De detective mag geen aanwijzingen vinden die niet onmiddellijk aan de lezer worden getoond.
- De domme vriend van de detective, de Watson, mag geen gedachten verbergen die door zijn hoofd gaan; zijn intelligentie moet iets, maar slechts zeer weinig, onder die van de gemiddelde lezer liggen.
- Tweelingbroers en dubbelgangers mogen niet verschijnen, tenzij we er goed op zijn voorbereid.
*In werkelijkheid zijn de meeste van deze regels verouderd in de huidige misdaadfictie.
Reacties
Een reactie posten