Edward Bond
Edward Bond aan de jonge toneelschrijvers.
Wat is de rol van een toneelschrijver? Om de samenleving te genezen. De meeste vragen over het ambacht kunnen niet worden beantwoord voordat we weten wat een toneelstuk is. Wij zijn de dramatische soort. De mens creëert zichzelf door zichzelf te dramatiseren en de samenleving creëert zichzelf als collectief door een manier van leven te dramatiseren.
We leven in twee systemen: het mechanische en het creatieve. Het eerste is nodig voor het naakte bestaan, het tweede voor de menselijkheid. Natuur is mechanisch en volgt mechanische wetten, dat geldt zelfs voor de evolutie. Dieren ontwikkelen zich om voor hun jongen te zorgen, maar niet voor hun soort. Dat doen alleen mensen, dat is onze moraal. Menselijkheid krijgen we niet genetisch overgeleverd, ieder van moet het zelf maken. Mensen creëren zichzelf alleen al door hun eigen soort te creëren.
Sinds Reagan en Thatcher is dat fundamenteel veranderd. Als je voor die tijd volwassen bent geworden realiseer je je hoe drastisch die verandering was. Thatcher zei dat er niet zoiets was als een samenleving, dus is er geen gemeenschap, en als gevolg daarvan hielden we op met het scheppen van menselijkheid. De laatste 400 jaar hebben we, door oorlogen en vrede, de condities geschapen voor de democratie, en dat is nu veranderd.
Nu lijkt iedereen gemaakt voor snelle verkoop en winstmaximalisatie. Alles is consumptie en entertainment. Zonder het te merken zijn we teruggekeerd tot de mechanische wetten der natuur. De markt en het bankwezen opereren binnen deze wetten, het is een kwestie van statistiek in plaats van moraal geworden, en het resultaat is verbazingwekkend mechanisch. Het ligt buiten het menselijk oordeel, waardoor zulke enorme economische rampen kunnen gebeuren. We proberen ons nog aan onze menselijkheid vast te klampen. Maar nu leven we niet langer in een democratie maar bestaan binnen een markt.
Als gevolg daarvan is de politiek - een deel van onze maatschappelijke cultuur - aan het degenereren. Dat begint bijna als een grap, een vorm van entertainment - noem Donald Trump in Amerika en in het VK Boris Johnson. Maar omdat politiek een deel is van de manier waarom de samenleving de menselijke cultuur creëert wordt de grap bitter, verwerpelijk, ongenuanceerd en gevaarlijk. Wat ooit ‘slecht’ was, wordt ‘goed’ en je raakt gedesorienteerd. Je bent terechtgekomen in de paradoxen van het Drama. Creativiteit zoekt per definitie het ‘goede’. Maar wie bepaalt wat het ‘goede’ is? Dat is de ‘wat’ - vraag. Dat is het makkelijke deel en je krijgt er voornamelijk verstandige antwoorden op. Maar ‘waarom’ zouden we iets doen alleen maar omdat het goed is? Als het ‘waarom’ en het ‘wat’ hetzelfde zouden zijn, is er geen drama mogelijk. Waarom zouden we geen mensen lynchen of joden vergassen? Deze ‘waarom’ vraag maakt ons menselijk. Het mechanische heeft geen antwoord; het water maakt het niet uit wie er in verdrinkt. Dus we hebben hier een totaal ander soort vraag. Waarom zouden we ‘het goede’ doen? Alleen het drama kan hier iets over zeggen. Hier zien we meteen het verschil tussen ‘drama’ en ‘theater’.
Theater is een product voor de markt; het produceert ‘acteren’; drama stelt niet alleen de ‘waarom-vragen’ die ons menselijk maken, maar ‘vertoont’ ons ook antwoorden - want door de juiste vraag naar boven te halen, creëren we meteen ook de middelen voor de antwoorden die we zoeken. Dat is alleen voorbehouden aan onze soort. Dat maakt ons, zoals ik boven al noemde, de dramatische soort. De ‘waarom’ vraag is belangrijk maar je vindt die vraag alleen maar als je al een antwoord hebt. Het antwoord ligt in ieder mens maar is begraven onder de bedrieglijke afleidingen van puur overleven en het leven in onrechtvaardige samenlevingen. Het grootste thema van drama is rechtvaardigheid. Ik verwacht niet dat Donald Trump dit begrijpt, maar de toneelschrijver die dit niet begrijpt keert niet alleen zijn verantwoordelijkheid de rug toe, maar ook het ambacht van toneelschrijver en de samenleving in haar huidige crisis. De ‘waarom-vraag’ komt voort uit de logica van drama, de logica die ons menselijk maakt.
Meestal wordt drama niet op deze manier opgevat. In plaats daarvan baseert men zich op restanten van verouderde, veelal 19e eeuwse, ideeën en speelpraktijken die tot vaardigheden zijn geworden. Echt drama komt voort uit de kinderlijke geest, die niet eens kan praten of concepten kent, maar niettemin al menselijk is. De toneelschrijven moet zichzelf in die situatie voorstellen anders wordt het onbereikbaar. Het kind identificeert zich met de realiteit, hij denkt dat hij de wereld is. Wat kan hij anders? Het is geen kwestie van zelfoverschatting; het is hetzelfde als de absoluut onverzoenlijke zekerheid van grote dramatische personages op het moment van hun grote beslissing. En die van de secundaire personages als ze met de ‘waarom’ vraag worden geconfronteerd, waarop zij al dan niet falen een antwoord te vinden. Het kind is de bron van het drama, zoals besloten in ieder toneelstuk. Het kind maakt zijn eigen ik en tegelijkertijd de menselijke werkelijkheid. Het verbond tussen de eigen moraal en die van de samenleving. Het kind beoordeelt de werkelijkheid door de ervaring van plezier en pijn. Het kind stelt al dezelfde ‘waarom’ vragen als Lear, Antigone, Medea en Hamlet. Als deze personages het antwoord niet zouden kunnen vinden, zouden we hier niet zijn, dan zou er geen beschaving zijn. Dus menselijkheid is de logica van drama en in zijn eigen kleinere wereld staat het kind oog in oog met de gewichtigste ‘waarom’ vraag als het een mens moet zijn. Het is geen kwestie van survival of the fittest, maar de creatie van gezondheid: dat hoort alleen bij mensen.
Dus ja, we zijn de dramatische soort. In de uitvoering van een toneelstuk worden drie breinen één, die van het publiek, die van de acteurs, maar ook die van het toneel zelf. Het is de ‘locatie’ waar wij, de samenleving, de werkelijkheid herscheppen waarin het kind de realiteit weer tegemoet treedt om menselijkheid te maken. Het is de locatie van de vragen over wat goed is en waarom we goed zouden moeten doen. Het is een morele arena. Het kan enkel plaatsvinden op het drievuldige podium. Theater heeft geen drievuldig podium. Dat is verdwenen met de andere veranderingen. Het meest urgente dat toneelschrijvers nu kunnen doen is het verschil tussen drama en theater te onderkennen en begrijpen waarom dat verschil er is. Deze vraag kunnen we ook aan het hele ‘instituut’ toneelmaken stellen, maar vanwege hoe de markt werkt kan het ‘instituut’ geen vragen stellen. Toneelschrijvers moeten dat doen.
Het heeft niets te maken met het verschil tussen komedie en tragedie. Drama is beide. Molières Don Juan stelt vragen die zelfs Hamlet niet kon stellen. En toch vond Molière een krachtig antwoord. Op de ‘waarom vragen’ komen antwoorden waarop samenlevingen hun cultuur baseren. De antwoorden maken manieren van leven. Ze stellen ons in staat het mechanische te gebruiken én onder controle te houden. Maar als de samenleving te complex en te tegenstrijdig wordt, moeten er nieuwe antwoorden komen, en die moeten de logica van het drama volgen, van het menselijke. En dus moet er nieuw drama komen. Dat deden de Grieken en dus vormden deze stukken de basis van de Westerse samenleving. De Elisabethanen, Shakespeare en zijn collega’s deden dat, en maakten van de Verlichting een dagelijkse activiteit, veranderden het in zowel het cement als de verzachter van de Westerse wereld. De verandering is zo omvattend, dat we het niet eens meer waarnemen, zoals vissen in de zee. De twee grote crises van de menselijke soort, toen het menselijk bestaan moest worden herschapen als we als gemeenschap verder wilden gaan, waren de Griekse en de Elisabethaanse en daarom houden de stukken uit die perioden stand. We leven nu in de Derde Crisis en het gevaar is dat we het het creatieve hebben verlaten ten gunste van het mechanische en dat de samenleving een spichtig spook is dat over de markt waart. Volgens de wetten van het drama moet dat mislukken. Het is niet zo dat we mindere mensen zijn dan de kunstenaars uit het verleden, maar meer dat we de vragen zijn vergeten en hoe we die moeten dramatiseren. In de afgelopen veertig jaar is het publiek opgehouden naar het theater te gaan om hun menselijkheid te vinden.
Ondertussen moet ik ook zeggen dat dit niets te maken heeft met het gebruik van nieuwe media. Die zijn nog altijd nieuw en hun bruikbaarheid moet nog ontwikkeld worden. Onze voorgangers hebben niet de hamer uitgevonden om ramen stuk te slaan en hun duimen te pletten. De gezelschappen die nu het belangrijkste werk doen zijn nu klein en onderbetaald. In wanhopige pogingen te communiceren maken sommigen documentair theater over de schandalen van onze tijd. Maar dat doet geschiedschrijving al en de functie van een documentaire is en blijft ‘wat’. Drama confronteert ons met het niet-mechanische ‘waarom’. Zowel Becket als Brecht gingen die ‘waarom’ vraag uit de weg en worden de smoelredders van de valse markt.
Veel wat ik heb gezegd over het ‘zelf’ wordt gesteund in verbazingwekkende mate gesteund door onafhankelijk wetenschappelijk en academisch onderzoek. Maar onderzoek kan niet dezelfde conclusies trekken als drama. Omdat onze economie en politiek structureel mechanisch is. De markt is nooit geinteresseerd in de fles, het is enkel geinteresseerd in wat er op het etiket staat. Het etiket verkoopt het product. Het gevaar dat het theater het etiket zelf wordt. Enkele jaren gelden draaiden er zo’n zeven musicals op West-End; nu zijn het er een stuk of twintig. Als je vroeger een mooi stuk theater zag heb je mooie herinneringen. Je kon de liedjes neuriën, alsof je een misdaad beging. Dramatische beelden zijn diepgaand en niet meegaand. Ze veranderen jou en je leven, ze wachten op je bij ieder kruispunt, om elke hoek. Het gezicht van iedere vreemdeling kan je er mee confronteren. Onze horigheid aan de markt betekent niet dat de kracht van drame verloren is gegaan, teruggebracht tot het macabere en het sentimentele. Het blijft ons geboorterecht, onze verantwoordelijkheid, omdat, zoals ik zei, dit de manier is waarop we als kind de wereld tegemoet treden en kunnen worden wie we zijn.
Dit ondervond ik enkele maanden geleden weer toen ik de productie Dea regisseerde. Wat Antigone was voor de afgelopen eeuw, is Medea voor ons. Haar vragen zijn radicaler en ze worden bijna gevraagd door haar eigen kinderen! Het grootste deel van de cast was jong. Ze waren vrij van de mechanische directies van autoritaire regisseurs, die theater maken, maar geen drama, want ze zijn de mecaniciens van de ziel geworden. Om te overleven. De acteurs ontdekten, of moet ik zeggen creëerden hun eigen creativiteit. Zij maakten zich het drievuldige podium meester. Ze waren tumulteus maar beheerst. Een recensent zei dat ze levens konden veranderen. Tezelfdertijd koos het VK om Europa te verlaten. (Brexit, een deel van het huidige rechtse geglibber) De leider van de belangrijkste partij die Brexit ondersteunde was een bewonderaar van Donald Trump. Hij ging zelfs naar Amerika om hem dat te vertellen. Je ziet hoe al die dingen samenhangen. Hoe goed je ook schrijft, je ontsnapt niet aan het lot van je samenleving, politiek en cultureel. Overal zijn jonge acteurs zoals in Dea. En de nieuwe generatie toneelschrijvers zijn potentieel de beste die er ooit geweest zijn. Deze acteurs en schrijvers zijn potentieel de beste die er ooit zijn geweest. Het is mogelijk. Ze kunnen omnze soort redden. Maar misschien zullen de schrijvers en de acteurs elkaar nooit ontmoeten en nooit samen werken, want de markt voorziet in makkelijker manieren om winst te maken. Als dat zo is, gaan de veranderingen even rap als de andere recente veranderingen in de samenleving. Dan gaan de stukken niet meer over de inhoud die ze beloven, maar blijft het bij de belofte op het etiket. Dan is het niet meer mogelijk toneelstukken te schrijven. Dan sterft het toneeelschrijven uit.
Dat hoeft niet te gebeuren. Het is onze verantwoordelijkheid dat het niet gebeurt.
Reacties
Een reactie posten